2 oktober 2025
Meteen soeka
We komen bijna bij het einde van Jom Kippoer. Een einde dat feitelijk een echt begin is, een echt begin van een leven van tesjoewa, terugkeer naar de Eeuwige en de joodse leefregels. De meesten van jullie hebben het nooit meegemaakt, maar in orthodoxe en ultra-orthodoxe kringen, wordt onmiddellijk na Grote Verzoendag de eerste paal neergezet voor de soeka. Het bouwen aan de loofhut begint meteen. Nog voordat men de vasten heeft gebroken.
Die soeka lijkt wel het tegendeel van de Tempel. De Tempel – eigenlijk de Tempels – waren groots, mooier dan mooi, met gouden en koperen voorwerpen, met een ark uit acaciahout en altaren van natuurlijke stenen waar geen beitel op stukgeslagen was. In de Tempel fungeerden priesters met hun fraaie kleren en mutsen. De hogepriester was helemaal spic en span uitgerust, met belletjes en granaatappeltjes onderaan zijn rokken, edelstenen op zijn borstbeen, en lapellen op zijn schouders. Als de pracht en praal wilt zien van de Tempels in Jeruzalem, ga naar een katholieke of orthodoxe kerk, ga naar het Vaticaan – daar is die opsmuk behouden gebleven. Bij ons is dat rijkdom verhuist van de kleding van de priesters naar de kronen en de mantels van de Torarollen.
De soeka is het tegendeel. Ook versierd. Tegenwoordig met goedkope ledlampjes. Of, in Israel, met engelenhaar en andere kerstversieringen. Hoe fraai de kindertekeningen ook zijn, en hoe ontroerend, ze zijn niet vergelijkbaar met de kunst die Bezalel, die de Tempel-menora mocht maken. De soeka ontbeert ook de twee stevige zuilen, Jachin en Boaz, van de poort van de Tempel van koning Sjlomo (Salomon). De naam ‘Jachin’ heb ik nog nooit gehoord, maar de naam Boaz is wel in gebruik gebleven. Een van onze leiders van diensten heeft die naam.
Tempel
Uiterlijk is er een totaal verschil tussen de Tempels in Jeroesjalajiem en de soeka. Maar spiritueel gezien verschillen ze niet. De Tempel is het huis van de Eeuwige, daar rustte de goddelijke aanwezigheid, de Sjechina. Daar waren strenge regels hoe je het Heilige der Heilige kon binnengaan, zonder te worden gedood, en wie daar naar binnen mocht om de Sjechina te ervaren. Maar… de Eeuwige is ook (!) overal. In de soeka met zijn wankele muurtjes en open dak mag iedereen zijn. In de soeka ervaar je de Eeuwige zonder angst te worden gedood omdat je op de verkeerde manier bent binnengekomen, of omdat je er überhaupt niet mag zijn. Je moet er zijn. Je moet in de soeka zitten, liggen, eten, slapen, kletsen, lernen, mediteren, zingen.
Maar Soekot is nog een paar dagen weg. Het begint pas a.s. maandagavond. Voorlopig hebben we nog te maken met de hemelse Tempel. Daar staat de poort nog van open. In plaats van te denken hoe je jouw eigen lot nog onder de aandacht van de Eeuwige kan brengen, en hoe je jouw eigen leven en het leven van jouw beminden op de een of andere manier nog op de rails kunt krijgen, denk aan de Eeuwige als de rouwende, de ontroostbare, als de Barmhartige met het in duizend stukken gebroken hart. Je zou bijna kunnen zeggen dat het credo dat straks in zevenvoud wordt herhaald: Adonai hoe ha’Elohiem, ook een affirmatie is die we niet alleen zeggen om onszelf ervan te doordringen dat Y-H-V-H dé Godheid is, maar om Y-H-V-H ervan te doordringen dat Hij/Zij/Het het Allesomvattende is, ongebroken, ongedeeld, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Affirmatie
Laat dat credo, die affirmatie – Adonai hoe ha’Elohiem – de leidraad zijn voor jullie leven in het komende jaar. Wat er ook gebeurt. Waar je ook mee te maken krijgt. Welke teleurstellingen, obstakels, moeilijkheden, ingewikkeldheden, bizarre omstandigheden, onverwachte mooie dingen, nooit op gehoopte meevallers, wat dan ook deel zal uitmaken van jou leven. Adonai hoe ha’Elohiem. Moge jij, mogen jullie net zo ongebroken en ongedeeld worden als de Eeuwige.