Beresjiet/Genesis 23:1 – 2:18
Haftara/ Profetenstuk: I Koningen I, 1-31
Darfoer
Alles is anders dan ik denk. Neem Darfoer. De rolgordijnen worden gemonteerd door een aardige Soedanees. Voor de onvolprezen gordijnen- en beddenwinkel Peters in de Rijnstraat in Amsterdam. Bij mij om de hoek, maar ook heel goed geweest met tsedaka voor doodzieke kindjes jaren geleden. De aardige Soedanees, Zakaria, komt oorspronkelijk uit Darfoer. Acht jaar geleden als stageaire begonnen en nu net zo’n onvolprezen kracht als zijn werkgever.
Met Darfoer heb ik maar één associatie: hongersnood. Door burgeroorlog. Terwijl Zakaria aan het meten en boren is, zoek ik ‘Sudan’ en ‘Darfur’ op op internet. Wat blijkt, Soedan ligt heel ergens anders dan ik dacht: niet als een gigantische vlek in het hart van Afrika, maar aan de kust van de Rode Zee – ingeklemd tussen Egypte en Erithrea. Dat de vredesmachten bedacht hebben dat Gazanen misschien wel daar kunnen worden ondergebracht, is minder bizar dan ik dacht. Het mega-grote gebied Soedan is in 2011 opgesplitst in Soedan en Zuid Soedan. De noordelijke staat is drie keer zo groot als Frankrijk en heeft zo’n 500 (!) etnische groepen. Stammen dus: etnisch-Afrikaanse stammen en etnisch-Arabische stammen. En, er worden 400 (!) talen gesproken.
Darfoer ligt in het Westen van Soedan. Het is ietsje kleiner dan Spanje (een derde van de hele noordelijke staat Soedan) en telt 3 miljoen inwoners. Van de Noordgrens tot de Zuidgrens is zo’n duizend kilometer en van de grens met Tsjaad tot de Oostgrens met de andere delen van Soedan is ook duizend kilometer. Zakaria hoort tot de Foer, de etnische groep waaraan Darfoer zijn naam – Land van de Foer – ontleent. De Foer zijn boeren, de Arabisch-etnische groepen waarmee zij strijden zijn veehouders. Het zijn allemaal moslims.
Machpela
Wat heeft dit met Awraham en Sara te maken? Nogal vergezocht, niet?! Wel, de sidra heeft de wonderlijke naa ‘Chajé Sara’ – de levensjaren van Sara. Maar in de eerste zin staat dat Sara 127 jaar oud werd, en in de tweede dat zij sterft. „[…] in Kiriat Arba, dat is Chevron (Hebron) in het land Kena’an.” Awraham wil haar begraven in een grot die op het land van de Chittiet Efron ligt. Er vindt een uitgebreide transactie plaats tussen Awraham en alle „zonen van Chet”, die naar de poort van de stad zijn gekomen. De transparantie van de verkoop kan niet groter zijn. Alles is altijd anders dan ik dacht. Ik dacht altijd dat Awraham slechts de grot kocht, maar nee, hij wil het veld van Efron kopen, met de grot erbij. En dat lukt ook. Efron wil hem het gevraagde gratis geven, maar dat wil onze aartsvader niet. Uiteindelijk telt hij 400 zilverstukken af, een onredelijk hoge prijs. Daarvoor verwerft hij „het veld van Efron, dat in Machpela is tegenover Mamré, het veld en de spelonk die erin is en al het geboomte dat op het veld is en dat om het hele gebied is.”
Awraham en Efron kunnen hun koop sluiten omdat er geen overheid is die allerlei regels oplegt; de Chittieten zijn een etnische groep, die zeggenschap hebben over hun eigen gebied. Net als in Afrika tot aan de koloniale tijden, zijn er grootmachten die op de achtergrond hun invloed uitoefenen, zoals in het geval van Soedan Egypte en Mesopothamië ten tijde van Awraham en Sara. Maar voor de aartsvader en de Chittieten spelen die grootmachten geen rol. Integendeel, de Eeuwige is de grootmacht. In Sjemot/Exodus 33:2 zegt hij tegen Mosjé: „Ga, trek op van hier, jij met het volk, dat je uit het land Egypte hebt gevoerd, naar het land dat Ik onder ede heb beloofd aan Awraham, Jitschak en Ja’akov, door te zeggen: ‘Aan jullie nakomelingen zal Ik het geven’. En voor jullie uit zal Ik een engel sturen en de Kena’aniet, de Emoriet, de Chittiet, de Periziet, de Chivviet en de Jewoesiet verdrijven.” Maar Efron, de Chittiet en inwoner van het gebied Kena’an, weet van niet wat zijn nakomelingen nog te wachten staat in latere tijden.
Chet
‘Chiti’ is afgeleid van ‘Chet’. Het is dus zowel de naam van een stam als de achtste letter van het Hebreeuwse alfabet. De betekenis is dubbel: aan de ene kant ‘leven’, zoals in ‘chai’ – samen met de letter ‘joed’, vandaar ‘Chajé Sara’. Een tweede betekenis is ‘omheining’. Daarom is het zo opmerkelijk dat in Beresjiet/Genesis 23:17 wordt genoemd dat bomen rondom het veld van Efron/Awraham de afscheiding vormen.
Een negatieve betekenis afgeleid van ‘chet’ is chat’a’. Dat laatste woord verwijst naar de afstand die een speer aflegt. Als je je schuldig maakt aan ‘chat’a’ (mv: chata’ot) mis je je doel, schiet je tekort. De Chittieten zijn dus een stam die weliswaar doelgericht is, maar ook de plot helemaal verliest, ernaast zit. Althans, als je hecht aan letterlijke betekenissen. In het verhaal over de koopovereenkomst tussen Efron en Awraham zou je dat terug kunnen zien: Efron overspeelt zijn hand met zijn exorbitante vraagprijs, als je de lange geschiedenis erbij betrekt.
Jihadisten
In Soedan en Darfoer is na die lange geschiedenis de verdrijving van de ene groep stammen door de andere groep stammen nog steeds niet gestopt. De burgeroorlog wordt nog verergerd door de islamistische regering in Khartoem die de jihadisten van de Janjaweed organiseert en financiert. En die krijgt het geld daarvoor naar verluidt van de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar. Ook daarom is het niet zo raar dat er gedacht dat Palestijnen uit de Gazastrook, die dat willen, in Soedan worden gehuisvest, als het aan de VAE en Qatar ligt.
De stammenstrijd rond de grot van de Machpela woedt 3800 jaar nadat Awraham het veld en de grot kocht nog steeds. In 1994 schoot Baruch Goldstein 29 Palestijnen dood in de grot. Tijdens Ramadan en vlak voor Poeriem. Hij was ervan overtuigd dat de Palestijnen van plan waren de joodse bewoners van Chevron aan te vallen en om te brengen en zag zijn moordpartij als een preventieve actie.
Jesjiewe-bocher
Eerder dit jaar bezocht ik de grot van de Machpela, met de tombes van de aartsvaders en de aartsmoeders (afgezien van Rachel). Het was er vreselijk, om allerlei redenen. Maar aan de rand van de stad pikte ik een lifter op. Een jesjiewe-bocher, een jongeman die studeert in een van de Talmoed-scholen in Chevron/Kiriat Arba. Oh, help, denk ik als ik dat hoor: een hardliner… Maar alles is anders dan ik dacht. Roï, (zo herinner ik me zijn naam) is twintig jaar oud. Hoe denken ze in zijn jesjiewe over ‘7 oktober’? Gaat het om een ingrijpen van God? „Daar praten we elke dag over.” „De leraren of de studenten?” „Beide.” „Zien jullie de mensen die zijn vermoord of gegijzeld als offers?” „Daar praten we elke dag over.” „De leraren of de studenten?” „Beide.”
Roï komt uit een ultra-orthodoxe familie. Hij is zeer beïnvloed door Rav Kook. „Vóór 7 oktober had ik veel van hem gelezen. Hij zegt dat wij afhankelijk zijn van seculiere Joden voor onze verdediging, en dat wij hen moeten respecteren. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Maar na 7 oktober zag ik het concreet voor mij. We stonden op het punt dat er een burgeroorlog kon uitbreken, maar na 7 oktober waren we weer één volk. En de seculiere Israeli’s hebben heel hard gevochten.”
Over een paar maanden is Roï rabbijn. Maar hij gaat niet lesgeven aan kinderen, wat zijn doel en ideaal is, maar eerst in het leger. Met vrienden traint hij mentaal en fysiek om zo sterk te zijn dat hij wordt toegelaten tot de zwaarste gevechtseenheid. Uit zichzelf en op eigen houtje. Ze weten wat de commando-training behelst en doen die in hun vrije tijd.
Een jesjiewe-bocher met wie ik – onverwacht – een gesprek heb dat me diep raakt. Aan de rand van die vreselijke stad, waar de aartsvaders en aartsmoeders liggen begraven, waar gemoord is, waar de meest vreselijke taal is en wordt en zal worden uitgespuugd, maar waar dus ook door jongemannen over de essentie van het leven wordt nagedacht omdat de werkelijkheid niet te ontlopen valt.
Krantenpapier
In Soedan zijn inmiddels 11 miljoen mensen ‘intern verplaatst’ – inner displaced persons-, vluchtelingen mogen zij niet worden genoemd, want je kunt geen vluchteling zijn in eigen land, volgens het internationale recht (waarvan akte). Het dodental in de burgeroorlogen (want feitelijk zijn het er meer) sinds tenminste 2003 loopt in de miljoenen. Het aantal kinderen dat verhongerd is telt honderdduizenden. Gelukkig staat er niets in Tanach over de verdrijving van anderen dan de Kena’anieten, Emorieten, Chittieten, Perizieten, Chivvieten en Jewoesieten uit een ander land dan Erets Jisraël. Het joodse volk heeft die verdrijving al duizenden jaren geleden op papier gezet, en dat is de hele wereld over gegaan. De verdrijving van stammen in Soedan komt niet eens in de krant. En als al, uiteindelijk in de kattenbak.
